Sunday 16 April 2017

Is Christus dan in stukken verdeeld?



“Is Christus dan in stukken verdeeld?” Enige Reflecties op het Verscheuren van de Heer 

 Het Psalterium van Chludov: de oneer die wij de Beeltenis van Christus aandoen, doen wij Christus aan.

Twee jaar geleden had ik het geluk om de Lijkwade van Turijn te kunnen zien. De lijkwade was in Turijn zelf korte tijd tentoongesteld – het is een zeer kwetsbaar reliek – en ik ben blij dat ik er bij kon zijn. 


Met honderden mensen tegelijk word je in een donkere ruimte geleid waar het reliek in een zacht licht tentoongesteld is. Er worden een aantal korte gebeden voorgelezen en dan, na hooguit twee minuten, moet je gaan. Het is tijd voor de volgende groep. Zo schuifelen uur na uur vele duizenden mensen door de donkere zaal om enkele minuten door te brengen bij dit mysterieuze reliek,  de afbeelding van de Heer die in het graf ligt.


Het was voor mij een intiem moment van geloofsbeleving, slechts vergelijkbaar met het breken van het brood onder het Agnus Dei in de H.Mis. Een moment van intense reflectie op de zelfgave van de Heer, zijn prijsgave als bevrijding voor velen. Ik denk er met veel genegenheid op terug. 


De Lijkwade van Turijn is binnen het katholieke geloof een belangrijk object van verering. Naar de Lijkwade zijn vele afbeeldingen van Jezus Christus gemaakt die bijvoorbeeld voor persoonlijke devotie worden gebruikt. 


Één van deze bewerkingen is door de hulporganisatie van de PKN, Kerk in Actie, gebruikt voor hun reclame waarin verschillende mensen, soms met zelf met agressie, Zijn daarop afgebeelde Gelaat stukscheuren. 


Ik heb deze reclame als zeer schokkend ervaren en ik weet dat ik daar niet alleen in was. Het is een zeer abjecte en respectloze uiting die veel mensen in hun meest kwetsbare religieuze gevoelens geraakt heeft. Hier is met gerechtvaardigde verontwaardiging op gereageerd. De reclame maakte mijn Goede Vrijdag in ieder geval extra bitter. 


Mijn eigen woede heb ik op Stille Zaterdag maar met de Heer begraven in het graf en in de Paaswake verdronken in het vers gezegende doopwater. 


Deze reclame is echter niet alleen kwetsend voor mensen maar ook een belediging naar God toe. Zij slaat wonden in het Lichaam van Christus dat de Kerk is en doet oneer aan Jezus Christus. 


De PKN vertelt op haar website dat het verscheuren van de Heer zijn Zelfgave aanduid en de wijze waarop Hij zich aan ons meedeelt. Ik denk dat hier geen theologische grond voor is. De  verdediging die de PKN aanvoert voor hun misplaatste reclame loopt daarmee spaak. 


Jezus Christus: Het Ongebroken Paaslam 


De stelling dat Jezus Christus zich heeft laten verscheuren is niet te rijmen met de Bijbelse beelden die de Schrift aandraagt om de Offergave van de Heer te duiden. Het fysieke lichaam van de Heer ís namelijk niet gebroken of gescheurd: het is gekruisigd, overgegeven aan lijden en dood, maar de Schrift verwerpt expliciet elke notie van breken of scheuren van zijn fysieke lichaam. Dit is te lezen in het Johannesevangelie waar ons in het passieverhaal expliciet verteld wordt dat de botten van Jezus Christus  – als enige – niet gebroken worden. “Dit is gebeurd opdat de Schrift vervuld zou worden: Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld”  (Joh. 19:36)



Dat is geen toeval. Het zegt alles over wat de dood van de Heer is en betekent. Christus is als offergestalte het Paaslam. Van het Paaslam mag naar de Wet van Mozes geen bot gebroken worden (Exodus 12:46). 


Als Johannes de Doper in Johannes 1:29 Jezus aanduidt als het Lam Gods, dan duidt hij Hem als offergestalte, als degene die de zonden van de wereld door zijn lijden en dood zal wegnemen. Christus in zijn offergestalte herneemt het Oudtestamentische beeld van het Lam Gods en verheft die uiteindelijk tot eschatologische waardigheid. In het boek Openbaringen ontmoeten we hetzelfde Lam “staand als geslacht”, met zeven hoorns die de volheid van Zijn macht uitdrukken. (Apokalyps 5:6)  


Door heel de Schrift heen wordt het Lam geduid als een wezen dat in het bezit blijft van zijn lichamelijke heelheid. Het Lam wordt níet aan stukken gescheurd. 


Het zich geestelijk verscheurd voelen kan dus theologisch gezien niet worden uitgedrukt in het verscheuren van het Lichaam of Gelaat van de Heer. Het is geen Bijbels beeld. Sterker nog: het offerkarakter van Jezus’ dood sluit zelfs zijn verscheuren uit. Hij is het Offerlam omdat zijn lichaam intact blijft. Zijn opoffering is dus geen verscheuring. 


Het enige wat we in de Kerk breken is het brood. Als, zoals scriba de Reuver schrijft, Jezus “symbolisch in brood en wijn” zijn zelfoffer aan het Kruis aankondigt, dan heeft hij al met zoveel woorden gezegd dat dát het symbool is waar hij naar zoekt. Het Lichaam of het Gelaat van de Heer verscheuren bewerkt wezenlijk iets anders. 


Overigens is ook het gebroken eucharistische brood, het eucharistische lichaam,  geen verscheurd lichaam. Het breken van het brood heeft geen conceptuele relatie tot het afscheuren van lichaamsdelen van de Heer. Als ik een hostie in meerdere stukken breek, dan is elk stuk de volledige Christus, de stukken brood zijn geen neuzen, ogen, hand of voet. Vanuit het breken van het brood, kan men niet uitkomen bij het verscheuren van de Heer. 


De Kerk: het Onverdeelde Lichaam van Christus 


De Heer is niet alleen in zijn fysieke lichaam onverscheurd, maar ook in zijn mystieke lichaam: de Kerk, onverdeeld. “Is Christus dan in stukken verdeeld?” vraagt de apostel Paulus retorisch. (1 Korintiërs 1:13). Ook het Lichaam van Christus dat de Kerk is, we maken deel uit van één lichaam. Een lichaam dat niet breekt of scheurt, of dit althans niet behoort te doen. 


Een scheur in het lichaam van Christus noemen wij dan ook een schisma, dat is een ernstige, onnatuurlijke wond in het Mystiek Lichaam. Scheuren moeten dan ook worden voorkomen, en niet (symbolisch) worden aangebracht. Ook op ecclesiologisch vlak benadrukt de Schrift de eenheid, het intact-zijn van de Heer in zijn mystieke lichaam. Beelden van scheuren en “delen” zijn hier niet op toepasbaar. Ik zal verderop argumenteren dat het verscheuren van het Gelaat van de Heer dan ook ecclesiologisch onwenselijke consequenties heeft. 


Beeld van de Onzichtbare God: Christus en zijn afgebeelde Gelaat 


In de reclame van Kerk in Actie wordt een afbeelding van het Gelaat van de Heer verscheurd. De omgang met beeltenissen van de Heer vereist een eigen theologische benadering. 

In elke afbeelding bevindt zich een spanningsvolle dialectiek tussen aanwezigheid en afwezigheid. De afbeelding van Christus is Christus niet maar verwijst wel naar Hem. Dat zal Kerk in Actie ook niet ontkennen: de hele reclame wordt namelijk betekenisloos als de beeltenis van Christus Hem niet zou aanduiden. 


Wij geloven dat Christus zowel “beeld van de onzichtbare God” (Kolossenzen 1:15) is, als werkelijk mens, met een werkelijk lichaam is. De vleesgeworden Christus is geen avatar of hologram. Als mens onder de mensen kende Hij vreugde, verdriet, en alle gevoelens en emoties die je als mens kan hebben. Juist omdát Hij mens onder de mensen was kán Hij worden afgebeeld en omdat hij het beeld van de onzichtbare God is, zien in zijn menselijke gelaat God zèlf. 


Derhalve zijn de afbeeldingen die wij in geloof en devotie van Christus de Heer maken onze verering waardig. Zij staan in een relatie staan met de Heer. Het geloof, als band van de liefde verbindt het Christusbeeld met de Heer zelf. 


Op een zeker niveau kun je de relatie tussen Christus en zijn beeld vergelijken met die tussen onze geliefde en onze familiefoto’s. Onze foto’s zijn onze geliefden niet, maar mogen met de nodige omzichtigheid behandeld worden en de albums liefdevol doorgebladerd, als we denken aan hen die ons nabij zijn. 


De eer of oneer die je een beeld aandoet, doe je ook de betekende persoon aan. Als ik een foto van iemand doelbewust verscheur, voor het oog van derden, dan zeg ik door mijn handeling dat ik de band met die persoon verscheur, dat hij of zij niets meer voor mij betekent. Door een afbeelding “eer te betonen” (het fotolijstje af te stoffen, er af en toe met waardering mijn blik op te laten vallen) geef ik ook blijk van de eerbied die ik voor een persoon heb. 


Hetzelfde geldt voor wat je een beeld van Christus aandoet, doe je Hem ook aan. Als je een beeld vereert, breng je eer aan Christus, wie een beeld ont-eert doet oneer aan Christus. Het verscheuren van het Gelaat van Christus is per definitie ont-erend. 


Het negende-eeuwse Psalterium van Chludov drukt dit heel scherp uit. In dit psalterium is een afbeelding te zien van Johannes Grammaticus, de laatste iconoclastische Patriarch van Constantinopel. Hij wordt afgebeeld terwijl hij met een witkwast een icoon van de Heer uitwist. Op de achtergrond staat het theologische commentaar: een snerende soldaat bij het kruis – een grijnzende beul - drukt met een hysopstengel de spons met zure wijn in het Gelaat van de Heer. Wat wij een afbeelding van de Heer aandoen, doen wij de Heer aan. Het verscheuren of vernietigen van een afbeelding van de Heer is immers een symbolische handeling, en een symbolische behandeling bewerkt wat het aanduidt.


Een afbeelding van de Heer op deze wijze verscheuren kan dus niet in positieve zin worden uitgelegd. Het communiceert per definitie afwijzing. Als Kerk in Actie de intentie had een andere boodschap de wereld in te sturen, hadden ze een andere handeling moeten uitvoeren. Scheuren lijkt in niks op delen. Scheuren is kapot maken.
 

Ook in protestantse kringen is met interesse gekeken naar de film Silence naar het boek van Shusaku Endo. Het voorbeeld van de Japanse martelaren van de zeventiende eeuw zou dan overwogen moeten worden. Het zou duidelijk moeten zijn dat voor veel christenen het vernielen van een afbeelding van de Heer zeer pijnlijk is. Zelfs zo pijnlijk dat vele christenen de marteldood gestorven zijn om afbeeldingen van de Heer zèlf niet te hoeven onteren. 


Het aantasten van een afbeelding van de Heer zijn intrinsiek gewelddadige handelingen, die doorgaans plaatsvinden in een context van geloofsvervolging of geweld. 


Het Byzantijnse iconoclasme ging gepaard met verregaande vervolging en onderdrukking. Ook de beeldenstorm was geen vreedzame verbouwing van gebedshuizen. In het Midden-Oosten kunnen we momenteel de vervolging van de Kerk en de verwoesting van het kerkelijk erfgoed live meemaken. Door de beeltenis van Christus op deze manier te verscheuren plaatst Kerk in Actie zich in deze context : een context van geweld en vervolging. En niet alleen plaatst zij zich in deze context, zij associeert zich zelf door deze handeling expliciet met de daders, en niet met de slachtoffers. Dat is voor mij onbegrijpelijk. 


Dat Kerk in Actie, en dus de PKN, zich door het verscheuren van het Gelaat van de Heer zich hiermee associeert is niet te bevatten, en geen enkel beroep op goede bedoeling of intentie kan dit wegnemen. Als men hier andere bedoelingen mee had, dan had men ook iets anders moeten doen. 


Kerkelijke Eenheid. 


Juist in deze context is het bijzonder laakbaar dat Kerk in Actie, een protestantse kerkelijke organisatie, zich een katholieke afbeelding van de Heer, het Gelaat naar de Lijkwade van Turijn, een devotiebeeld dat een plaats heeft in het hart van miljoenen mensen toe-eigent en verscheurt.[toevoeging: mij is later ter ore gekomen dat de afbeelding in kwestie een iconische bewerking is van de Lijkwade van Turijn. De bewerking zèlf is Armeens. Het zich toe-eigenen van een beeld uit de Armeense traditie, een traditie die zo heeft moeten lijden onder vervolging en genocide, getuigt van een bijzondere ongevoeligheid]

Het verscheuren van de beeltenis van de Heer is ook hier een scheuren in de kerkelijke eenheid, het verscheuren van een band van onderling respect waarvan ik tot voor kort geloofde dat die er was. Ik spreek welbewust in de verleden tijd omdat deze uiting eenvoudigweg niet samen kan gaan met een houding van respect voor Room-Katholieke en Orthodoxe gelovigen.  


Deze handeling doet mij persoonlijk twijfelen aan de oprechtheid waarmee de PKN in het oecumenische gesprek staat. Deze handeling drukt een enorme geestelijke afstand uit. Wie zelf in een anicone traditie leeft kan zich eenvoudigweg niet een beeltenis uit een andere traditie overnemen om daar zó respectloos mee om te gaan. 


Dat de keuze dan niet alleen viel op een katholieke afbeelding, maar dan ook nog eens op een devotiebeeld dat intiem deel uitmaakt van het geloofsleven van zoveel mensen maakt deze handeling nóg onverteerbaarder. De vraag dringt zich op of de PKN zich hier schuldig maakt aan verregaande gedachteloosheid – het soort gedachteloosheid waar Hannah Arendt over schreef in Eichmann in Jeruzalem - of zelfs open antipathie. Beiden lijken mij onaanvaardbaar. 


Ook als de PKN zich niet herkent in voornoemde theologische argumenten schijnt het mij dat deze reclame ofwel bedoeld was om mensen te kwetsen dan wel dat men er voor gekozen heeft op een zeer banale manier het bitter grieven van gelovigen op de koop toe te nemen. 


Consequenties


Door deze reclame, door het publieke verscheuren van afbeeldingen van de Heer, is een wond geslagen in het lichaam van Christus dat de Kerk is. Er is een wond geslagen in het hart van vele gelovigen. We kunnen niet doen alsof het niet gebeurd is. Ook de expliciete verdediging van deze reclame door PKN-scriba de Reuver maakt dat zij niet kan worden afgedaan als ongeluk of incident. Wat gedaan is, is kennelijk met overleg gedaan – en dat maakt de situatie heel ernstig.In het leven kan veel door de vingers worden gezien, maar een handeling die zowel zo grof als zo publiek is kan niet worden genegeerd. Er is door deze reclame de afgelopen dagen meer kapot gemaakt dan een aantal afbeeldingen van de Heer. 


De PKN heeft geprobeerd om haar eigen boodschap aan de man te brengen. Dat is haar goed recht. Zij heeft daarbij echter met moddervoeten over de Heilige Grond van anderen gebanjerd, en dat is gedrag dat van geen enkel kerkgenootschap kan worden aanvaard. Zij zal moeten erkennen dat haar poging om iets relevants te zeggen jammerlijk is mislukt, en ten koste is gegaan van het vertrouwen dat derden in haar hadden. 


De PKN heeft zich vaak positief uitgelaten over de mogelijkheden van het oecumenisch gesprek en de ontmoeting. Het is een open vraag hoe op welke wijze zo`n dialoog nog gevoerd kan worden. Uit het verscheuren van het Heilig Gelaat spreekt minstens een ongevoeligheid die niet gerijmd kan worden met een houding van respect, waarzonder geen gesprek mogelijk is. 


De PKN zal verder met zichzelf ten rade moeten gaan wat de Heer voor haar betekent. Is hij de Heilige Gods, of een gimmick van een reclamebureau, wiens enige doel nog is media-aandacht en controverse te genereren? Doet zij hiermee God eer? 


Er is mij ten slotte verteld dat de reclame tot doel had om geld op te halen voor het goede doel. Daar twijfel ik niet aan. Als christenen geloven wij echter niet dat het doel de middelen heiligt. De apostel Paulus waarschuwt hier ons zelfs tegen in de eerste Korintenbrief. 


Hoeveel geld men ook ophaalt en uitdeelt aan de armen, dan nog leidt het nergens toe. Dit is immers, ontegenzeggelijk, een liefdeloze daad, en liefdeloze daden baten niet. (1 Korintiërs 13:3)